EU-plan voor “Greening Corporate Fleets” dreigt kortetermijnverhuur fataal te worden
Opiniestuk van Stijn Blanckaert, algemeen directeur, Renta vzw
De Europese Commissie werkt aan een “Greening Corporate Fleets”-verordening. Als die er effectief komt, mogen bedrijfsvloten – waaronder ook de kortetermijnverhuurders – vanaf 2030 enkel nog elektrische voertuigen inschrijven. Als de plannen wet worden, zullen talloze verhuurders hun activiteiten moeten stopzetten of zelfs failliet gaan.
Nu de einddatum voor de verkoop van nieuwe auto’s en bestelwagens met een verbrandingsmotor in 2035 steeds meer onder druk komt te staan en autoconstructeurs massaal aangeven dat uitstel de enige optie is om een economisch bloedbad te vermijden, schakelt Europees Commissievoorzitter Ursula von der Leyen nog een versnelling hoger met het Greening Corporate Fleets-initiatief.
Volgens de plannen van de Commissie zullen bedrijfsvloten niet pas vanaf 2035 volledig uitstootloos (lees: elektrisch) moeten worden, maar al vanaf 2030, dus vijf jaar vroeger. Binnen de Commissie leeft de overtuiging dat de snelste weg om de Europese vloot te vergroenen via de bedrijfsvloten loopt. Samen zijn die goed voor 60% van alle Europese inschrijvingen van personen- en lichte vrachtwagens.
Zware tol voor de kortetermijnverhuur
De verordening zou – voor zover nu bekend – per land een “elektrificatiepercentage” opleggen dat Europa in staat stelt de doelstelling van 60% reductie in CO2-uitstoot bij nieuwe voertuigen tegen 2030 (t.o.v. 2021) te halen. In de praktijk betekent dit dat 100% in 2030 het meest waarschijnlijke doel is. Voor België zal dat percentage erg hoog liggen, aangezien de markt van salariswagens vandaag al grotendeels elektrisch is.
Voor de langetermijnverhuurders is het misschien nog haalbaar om tegen 2030 volledig elektrisch te gaan voor nieuwe inschrijvingen. Hun elektrisch aandeel bedraagt nu al bijna 80% bij nieuwe bestellingen, en net meer dan een derde van de totale vloot is vandaag elektrisch. Let wel: dat lost het probleem van de onbestaande tweedehandsmarkt voor elektrische auto’s niet op.
In andere Europese landen ligt dat heel anders. Daar spelen fiscale incentives nauwelijks en rijden minder salariswagens, waardoor langetermijnverhuurders ver achterblijven op de Belgische cijfers.
Het grootste gevaar schuilt echter bij de kortetermijnverhuurders. Als zij vanaf 2030 enkel nog zero-emissievoertuigen mogen aanbieden, dreigt een groot deel van de sector te verdwijnen.
Vandaag staat de kortetermijnverhuur al onder zware druk: lage rentabiliteit, hoge investeringen en een onzekere toekomst. Het elektrisch aandeel is minimaal: 4% bij de personenwagens en amper 1% bij de bestelwagens. Dat komt niet omdat verhuurders geen EV’s willen aanbieden, maar omdat er gewoonweg geen vraag is. EV’s in de kortetermijnvloot blijven vaak stilstaan: particulieren vragen ze niet en ook bedrijven slechts beperkt.
Een aanbodverplichting bij een onbestaande vraag creëert geen markt, maar leidt de sector linea recta naar de slachtbank.
Gebrek aan vraag blijft kernprobleem
Zoals Renta al vaak benadrukte: zolang overheden niets doen om de vraag bij particulieren te stimuleren, stokt de transitie en blijft ze beperkt tot de b2b-markt en de langetermijnverhuur. Zelfs daar worstelt men met het doorverkopen van tweedehands-EV’s aan een correcte prijs, opnieuw door datzelfde gebrek aan particuliere vraag.
Voor Renta en de Europese koepel Leaseurope is het duidelijk: als de Europese Commissie doorzet, dreigt een economisch bloedbad in de verhuursector. Talloze kortetermijnverhuurders, die vandaag al amper boven water blijven, zullen kopje onder gaan.
Daarom roept Renta de federale regering, en in het bijzonder minister van Klimaat en Transport Jean-Luc Crucke, op om een duidelijk standpunt in te nemen en de Europese Commissie te laten weten dat ook België – net als Duitsland, Italië en Tsjechië – tegen een dergelijke verstrenging is. Het is voor de sector al moeilijk genoeg om tegen 2035 volledig elektrisch te zijn. Nog eens vijf jaar inkorten leidt onvermijdelijk tot een economisch bloedbad.