Onvervalst Mini, uitsluitend elektrisch
Rijtest Mini Aceman SE (49,2 kWh – 160 kW/218 pk)
De Mini Aceman is veel ruimer dan zijn naam doet vermoeden. Groter dan een vijfdeurs Mini Cooper, kleiner dan een Countryman. Die laatste is een SUV. De koetswerk-technisch moeilijker te ordenen Aceman is dat veel minder. Een break, zoals de Mini Clubman kan je de Aceman ook niet noemen. Hoogstens een compacte stationwagon. Eentje dan met minimalistische all-terrain-influentie. Al ligt de Aceman veel dichter bij de weg dan een Countryman. Belangrijker is dat de Aceman een rasechte Mini is. Een beschaafd ogende crossover die een genoeglijke aaibaarheid meekreeg en zijn platform deelt met dat van de vijfdeurs Mini Cooper. In tegenstelling tot die Cooper echter, wordt de Aceman enkel met full electric-aandrijving aangeboden.
Het is evident waarom de met Mini-DNA-design bedachte Aceman bij introductie resoluut full electric gaat. De groeiende vraag naar betaalbare, compacte elektrische auto’s ontgaat ook Mini niet. De toenemende concurrentie in dat specifieke marktdeel evenmin. Het aanbod aan beter betaalbare – maar daarom niet voor iedereen probleemloos betaalbare – kleine EV’s groeit met de dag. Een niet meer op de vingers van twee handen te tellen peloton compacte EV’s staat intussen bij de dealers te pronken en de toevloed aan nieuwe modellen lijkt eindeloos.
Verstandig gepositioneerd
Wie twijfelt aan het succes van de kleine elektrische auto, moet even de Dacia-dealer opzoeken en informeren naar het succes van de Spring. Niet dat de Mini Aceman de scherpe prijs van die Spring benadert. Het gaat hier trouwens om twee batterijwagens die niet te vergelijken vallen. Ook de aankoopprijzen van de al beter vergelijkbare Chinese prijsbrekers BYD Dolphin of de kleinste Leapmotor situeren zich gunstiger dan die van de intussen prijstechnisch veel verstandiger gepositioneerde Aceman.
En die slimme prijssetting zal beslist nodig zijn. Om de gunst van de klant van een (beter) betaalbare EV te verdienen, kondigt zich tussen de constructeurs een bikkelharde strijd aan. Zie maar wat de Volkswagen Group belooft om op korte termijn aan kleine (veel) minder dure EV’s in de showroom te hebben. Of wat Renault met R4/R5 E-Tech Electric-modellen – voorzien van lichter wegende accu’s met kleinere energieopslag – al in het aanbod heeft.
Vergeet ook niet (bijvoorbeeld) de Alfa Romeo Junior Elettrica, Lancia Ypsilon Elettrica, Citroën ë-C3, DS3 E-Tense, Fiat 600e, Fiat Grande Panda, Jeep Avenger Electric, Opel Corsa Electric, Opel Mokka Electric, Peugeot e-208 en e-2008. Stuk voor stuk kleine of compactere EV’s die, mits geminimaliseerde energieopslag en dankzij een (vaak) gedeelde platformarchitectuur, voldoende technische speelruimte meekrijgen om hun aanschafprijzen nog slimmer te kunnen positioneren.
Effe vergelijken
Wij reden de Mini Aceman SE, met een netto-energieopslag van 49,2 kWh en 218 pk aan elektrisch vermogen. Hoe deze Mini zich precies positioneert binnen dat druk bevolkte marktdeel? We vergelijken hem daarom even met de Lancia Ypsilon Elettrica. Uitgerust met een batterij van 54 kWh (bruto) staat de Aceman (waarvan de bruto-energieopslag van 52 kWh goed vergelijkbaar is) ongeveer hetzelfde geprijsd. Op papier accelereert die Lancia wat sneller. Dankzij de 2 kWh (bruto) grotere batterij heeft de Lancia (op papier) ook iets meer rijbereik. Positief voor de Lancia is dat hij zich sneller dan een Aceman laat opladen.
De DS3 e-Tense staat lager geprijsd, heeft meer rijbereik, komt trager uit de startblokken en laadt sneller dan de Aceman. De Aceman is wel aanmerkelijk goedkoper dan (bijvoorbeeld) een Hyundai Kona Electric. Met een batterij van 48 kWh krijgt die laatste meer rijbereik toegeschreven en een lager stroomverbruik. Verder accelereert de Hyundai trager en laadt hij aan de snellaadpaal nog trager dan een Aceman.
Minder onstuimig
De Aceman situeert zich in het Mini-gamma dus tussen de Countryman en de vijfdeurs Mini Cooper. Met een lengte van 4,08 m is hij 27 cm langer dan de Cooper 3-deurs en 8 cm langer dan de Cooper vijfdeurs. Anderzijds is hij 35 cm korter dan een Countryman. We hadden het al over een crossover met genoeglijke aaibaarheid. Getekend met de juiste en aangename verhoudingen. Waardoor de Aceman – mede dankzij die lagere grondspeling – minder onstuimig overkomt dan de forser gebouwde en potiger ogende Countryman.
Een compliment dat tellen kan
Zoals de Aceman designkundig een onvervalste Mini is gebleven, zo ook blijft het interieur rechtstreeks uit de Mini-ontwerpschool stammen. Met dat opvallend grote en ronde display centraal op de boordplank, met de voor Mini al even merkwaardige tuimelschakelaars. Een tuimelschakelaar zelfs om de transmissie te bedienen.
Over de beeldkwaliteit, de reactiesnelheid en de instellingen via dit – onophoudelijk aan de grote wandklok van weleer herinnerende – ronde display, hoor je ons niet klagen. En wie onze bezwaren kent tegen de overdigitalisatie van een auto-cockpit, beseft dadelijk dat dit een pluimpje is dat tellen kan.
Een compliment dat mede te danken is aan een stemassistent die vliegensvlug de diverse bedieningsfuncties ondersteunt. Overigens is ook in deze Aceman niet alles compleet afhankelijk van vegen en vingertikken over en op die ronde ‘klok’. Omdat het bestaansrecht van de fysieke bedieningsknop gelukkig gevrijwaard bleef.
Allesbehalve een miniruimte
Uiteraard valt niet iedereen in zwijm voor dit cool en modieus ogend interieur. De stoffen bekleding en de inbreng van harde-plasticafwerking aan de onderkant van de boordplank, het onderste gedeelte van het dashboard en de middenconsole vallen niet bij iedereen in de smaak. Niet dat het visueel welslagen daarmee in vraag wordt gesteld. Wij vinden de afwerking van dit interieur goed geslaagd. Laat ons dus aannemen dat de bekritiseerde inbreng van harde plastic vooral de verwende autoliefhebbers doet twijfelen over de premiumdoelstellingen die Mini met deze Aceman beoogt.
De Aceman is dus ruimer dan wat we in een Mini Cooper ervaren. Dankzij de langere wielbasis beschikken de achterpassagiers alvast over wat extra beenruimte. Vooral de achterbankpassagiers kunnen ervaren dat de knieruimte allesbehalve mini is. Voor een compacte auto als deze mag zelfs van een markante knieruimte gesproken worden.
De kofferbak volstaat voor de wekelijkse boodschappen maar is niet bijzonder groot. Met 300 liter is die weliswaar groter dan de 210 liter laadruimte in de Cooper 3-deurs of de 275 liter in de Cooper 5-deurs. Een kleine koffer dus, maar alsnog uit te breiden tot meer dan 1.000 liter. Gemeten tot aan het plafond en met de rugleuningen van de achterbank neergeklapt.
Aceman E, SE of JCW
In hoeverre verschilt deze crossover-achtige Aceman technologisch van de op identiek platform gebouwde Mini 5-deurs? Het verschil zit hem enkel in de aandrijving. De Mini Cooper 5-deurs is enkel beschikbaar met benzinemotor, de Aceman enkel elektrisch. Wat dus wil zeggen dat het Spotlight EV-platform geschikt is voor zowel ICE als e-motoren.
Toch wordt in de technische documentatie van een specifiek, gedeeld EV-platform gesproken. Een platform overigens dat door Mini (BMW) werd ontwikkeld in samenwerking met Great Wall Motor. Specifiek of niet, het is technisch perfect mogelijk om een Mini Cooper 5-deurs ook elektrisch te laten rijden of … een Aceman met een verbrandingsmotor uit te rusten.
De Aceman is verkrijgbaar met twee batterijvarianten en de keuze uit twee vermogens. Vooreerst is er de Aceman E die een accu met brutocapaciteit van 42,5 kWh combineert met een e-motor van 135 kW/184 pk. De Aceman SE – ons testmodel – koppelt zijn energieopslag met 54 kWh brutocapaciteit aan een e-motor van 160 kW/218 pk en 300 Nm aan maximaal koppel. In beide gevallen wordt de e-motor transversaal op de vooras gemonteerd.
Mini biedt deze Aceman ook in een sportievere versie aan. Dat is de Aceman John Cooper Works (JCW), waarvan de potente aandrijving komt uit de Mini JCW Electric. Goed dan voor 190 kW/258 pk en 350 Nm.
Aangename rijervaringen
Na de eerste rechte lijn en twee bochten is het ons duidelijk. Deze Aceman zal niet enkel succes boeken met zijn ongewone – maar zeker niet minder bevallige – uiterlijk. Hij zal vooral geliefd zijn bij liefhebbers die de frisse rijbeleving van deze compacte EV weten te appreciëren. Dit chassis geeft geen krimp en men vraagt zich voortdurend af hoe Mini er foutloos in slaagde om deze compacte wagen, die bovendien nog flink wat lichaamsgewicht meedraagt, deze zowat onfeilbare rijdynamica te bezorgen.
Plezant is het om te ervaren dat de Aceman zich steeds ambitieus door snelle bochten laat sturen, zonder de inzittenden de stuipen op het lijf te jagen. Zoals men dat van de hedendaagse Mini’s mag verwachten, laat deze Aceman bliksemsnel, ongecompliceerd en vol vertrouwen een snelle bocht achter zich. De besturing is direct en het onderstel veert voorbeeldig. Een compacte auto die bovendien weinig moeite heeft met het verteren van verkeersdrempels. Hoe wendbaar dit chassis, onderstel en stuurinrichting wel zijn, zal in het dagdagelijkse verkeer maar zelden ten volle ervaren worden.
Ook de motorische prestaties van deze met 218 pk gezegende EV zijn van dien aard dat ze in normale verkeerssituaties nauwelijks te bevatten zijn. Anders gezegd: altijd vermogen te over om in heel veel rijplezier te kunnen voorzien. Te veel power soms. Vooral dan bij vertrek uit stilstand. Bij een vinnige start gaan de voorwielen aan het spinnen. Niet dat de voortrein het geweld niet aankan. Wel omdat de chassiselektronica dan lichte wielslip tolereert. Beperkt tolereert wel te verstaan. Met stuurtreinreacties werden we trouwens nooit geconfronteerd.
Wat rijbereik, energieverbruik en laadkarakteristieken betreft: zie technische fiche.
Weet dat deze Mini standaard een warmtepomp meekrijgt om bij koud weer energie te besparen en dat bij routebegeleiding over langere trajecten de noodzakelijke oplaadpunten geprogrammeerd kunnen worden. Extra energiebesparing of een minimale verlenging van het rijbereik kan met de peddels aan het stuurwiel, om bij voertuigvertraging handmatig het niveau van energierecuperatie te programmeren.
Conclusie
Hij is stijlvol ontworpen, ziet er goed uit en verwelkomt u in een cool en specifiek ingericht interieur. Het interieurvolume is allesbehalve mini. De elektrische aandrijving op de voorwielen is pittig en leuk. Het chassis, de vering en stuurinrichting zijn te benijden door tal van rechtstreekse concurrenten. Het rijbereik en het energieverbruik zijn favorabel en doorstaan de vergelijking met de beteren uit dit segment. De prijs? Zoals aangehaald: slim gepositioneerd en minder duur dan Mini tot vandaag deed voorspellen.
Of de Aceman SE daarmee als een onfeilbare Mini mag worden beschouwd? Niet helemaal. Gedurende onze test weigerde de Aceman SE plots om aan meerdere publieke laadpalen van 11 kW energie op te nemen. Een exemplarisch probleem. Niet exemplarisch – en overigens ons enige punt van kritiek – is dat de Aceman aan de gelijkstroomsnellaadpaal meer laadvermogen verdient.
Met het wisselstroomladen aan maximum 11 kW zal de doorsnee Mini-rijder kunnen leven. Maar aan de snellaadpaal loopt de laadtijd op. Voor gelijkstroomlading voorziet Mini de Aceman E immers van een boordlader die maximum 70 kW aankan. Onze Aceman SE krijgt een boordlader die 95 kW maximaal verteert. De technische fiche toont welke effectieve laadcapaciteit en respectievelijke laadtijden dit met zich meebrengt. Additioneel DC-laadvermogen zou deze premium-EV dus niet misstaan.